Het Probleem
Een woning moet tijdens zijn levenscyclus veel vocht verwerken. Hoge grondwaterstanden, binnendringend water en vochtproductie door bewoners, eisen van een woning dat deze voldoende water kan verwerken. Wanneer een huis de hoeveelheid water waarmee het geconfronteerd wordt niet kan verwerken, kunnen er vochtproblemen ontstaan.
Zeker in een land als Nederland, met haar polders en drassige bodems is het belangrijk dat de woning goed wordt beschermd tegen vocht. De kwaliteit van de woning wordt tijdens de bouw bepaald.
Soms gaat het mis in het bouwproces. Bouwpartijen raffelen hun werk af zodat onnodige vochtverplaatsing naar de woning toe haar kans ziet. Met name als de kruipruimte vochtig is, kan dat zich uiten in schimmelvorming op wanden, maar ook in vochtige zolders. Vanwege de trek in het huis kan het vocht zich via de spouwmuur een weg naar boven banen:
Aanwijzingen voor bijvoorbeeld een te vochtige kruipruimte zijn (behalve zichtbaar water): vocht tegen de onderzijde van het kruipluik, vocht en schimmel in de meterkast, aanrechtkastjes en bij plinten.
Wanneer leidingen in kruipruimtes niet goed worden afgedicht kan vocht via dampdrukverschil de woning binnendringen. De druk in de woning is lager dan in de kruipruimte zodat door luchtcirculatie vocht wordt meegetrokken. Andere gevolgen die daarbij kunnen ontstaan is zoutafzetting, hetgeen beton kan aantasten: