Praktijkonderzoek
Praktijkonderzoek: Architecten |
Algemeen
De analyse van de architecten is slechts gebaseerd op één interview met een architect. Slechts één architect wilde deel nemen aan het onderzoek.
Het totale ontwerpproces is op meerdere vlakken veranderlijk. Het is zowel afhankelijk van de deskundigheid van de opdrachtgever als van de omvang van de opdracht van de architect. Daarnaast zijn er nog meer factoren die het ontwerpproces beïnvloeden. Men is bekend met de vocht- en ventilatieproblematiek, maar verwacht dat het aantal problemen beperkt is wanneer men zich tot de kruipruimte beperkt.
Het voorkomen van vochtproblemen in de bouw komt veelal door slechte uitvoering, detaillering en een verkeerd gebruik van de ventilatievoorzieningen. Dit is over het algemeen geen architectuur probleem, maar een bouwtechnisch probleem. Indien men goed op de hoogte is van de mogelijke problemen dan hoeft dit bijna niet voor te komen.
Goede voorlichting, met mogelijke oplossingen voor het probleem, lijkt dus zeer op zijn plaats binnen de bouw.
Technisch historisch
Volgens de architect is in de loop der jaren, het totale bouwproces van opdrachtgever tot koper veranderd. Er wordt bij ontwerpen bewust rekening gehouden met constructies waarbij eventuele vocht- en ventilatieproblemen kunnen ontstaan en men probeert deze te voorkomen. Vanuit historisch oogpunt is na de tweede wereldoorlog veel en goedkoop gebouwd met de nodige vochtproblemen ten gevolge.
Stakeholders
De partijen waar architecten contact mee hebben zijn hoofdzakelijk adviseurs, uitvoerende bedrijven en de overheid. Over het contact met de aannemer geeft de architect aan dat deze meestal pas in beeld komt na de aanbesteding, waarbij meerdere aannemers een prijsaanbieding doen en in principe de goedkoopste aanbieder de opdracht krijgt.
Het overleg met de aannemer start voorafgaand aan de uitvoering van de bouw. De invloed van de aannemer is afgebakend omdat hij de opdracht heeft aanvaard om het werk uit te voeren zoals door de architect en opdrachtgever is bepaald. Deze eisen zijn vastgelegd in het bestek en de daarbij behorende bouwtekeningen.
Bij de uitvoering van moeilijke ontwerpen heeft de aannemer dit bij zijn prijsaanbieding kunnen berekenen en in zijn aanbieding verwerkt. Als de moeilijkheden voortkomen uit een slecht ontwerp of detaillering dan moet de aannemer dit ook aan de orde te stellen. Wanneer de opdrachtgever of zijn architect deze waarschuwing negeren dan zal de verantwoordelijkheid hiervoor vaak niet meer die van de aannemer zijn.
Verder is het zo dat aannemers soms klagen over de praktische haalbaarheid van ontwerpen. Hiermee proberen zij hun kosten beperkt te houden zodat zij meer winst overhouden.
Wetgeving
Als architect heb je minimaal te maken met het bouwbesluit. Hier moeten je tekeningen minimaal aan voldoen. De gemeente is vanwege haar controlering van het bouwbesluit de belangrijkste wetgevende partij.
Indien er een geschil bestaat over de oplevering van een woning, worden architecten hier af en toe wel bij betrokken. Dit ondanks het feit dat de eindgebruiker vaak niet de opdrachtgever van de architect is. Het hangt ook sterk af van de aan de architect gegeven opdracht, die het hele proces of slechts een beperkt deel omvat.
Praktijkonderzoek: Aannemers |
Algemeen
Uit de analyse van de algemene vragen komt naar voren dat aannemers vooral benadrukken dat er in de bouwwereld veel ontwikkelingen zijn, dat het bouwproces professioneler en harder is geworden en dat er af en toe problemen zijn ten aanzien van kwaliteit van het bouwen. Wanneer er namelijk weinig werk is, wordt de prijs lager van het product, waardoor de druk op de productie verhoogd wordt om winst te behalen. Dit kan echter in een mindere kwaliteit van het product resulteren. Wanneer er veel werk is, wordt er teveel afgeraffeld doordat het bijvoorbeeld moeilijk is goede gekwalificeerde mensen te krijgen. Om het tekort aan bouwvakkers op te vullen worden buitenlanders ingehuurd die vaak kampen met taalproblemen en weinig kennis van Nederlandse bouwstijlen.
De vocht- en ventilatieproblematiek is relevant voor de aannemers, omdat zij hiervoor opdraaien als achteraf blijkt dat ze iets verkeerd uitgevoerd hebben. De exacte oorzaak van het probleem is lastig aan te wijzen, maar beide aannemers vermoeden dat dit voor een groot deel is te wijten aan een gebrek aan informatieoverdracht tussen architect, aannemer en toekomstige bewoner (eindgebruiker). Hierbij wordt het wiel steeds opnieuw uitgevonden. Dit kan liggen aan de opleiding van mensen, aan de complexiteit van de problemen, aan het feit dat problemen te klein zijn om opgemerkt te worden of door mentaliteitsproblemen. Een verbetering van de informatieoverdracht binnen het bouwproces (tussen bijvoorbeeld architect en aannemer) en een betere voorlichting van bewoners wordt door aannemers aangeraden.
Technisch historisch
Op het gebied van de technisch historische ontwikkeling geven aannemers aan dat er steeds minder massaal gebouwd wordt. De bouwwereld richt zich steeds meer op de individuele consument. Daarnaast komen er steeds meer regeltjes waaraan zij zich moet houden. Een andere, minder overheersende ontwikkeling is dat opdrachtgevers minder geld te besteden hebben, waardoor aannemers meer moeite moeten doen om opdrachten binnen te slepen.
Betreft de controle van de stukken stellen beide aannemers, dat de gemeente de bouwtekeningen van de architect controleert, maar dat het daarbij blijft. Aannemers merken in de praktijk nooit dat de toepassing van de regels door de gemeente of overheid gecontroleerd wordt. Volgens de aannemers worden de problemen bij bepaalde woning vooral veroorzaakt door de veranderende gebruiken van bewoners en soms ook wel een klein beetje door bouwstijlen.
Stakeholders
De partijen waar aannemers veel contact mee hebben zijn de opdrachtgevers, de architecten, de constructeurs en andere aannemers. Dit hangt ook af van het type samenwerkingsvorm. De aannemer meent dat zijn verantwoordelijkheid bestaat uit het bouwen van kwalitatief goede woningen, tegen een redelijke prijs voldoende werk binnengehaald wordt.
Als belangrijkste oorzaak voor ondeugdelijk werk noemen aannemers het feit dat de architecten allerlei in het oog springende mooie constructies ontwerpen, die lastig te realiseren zijn. Een probleem bij deze samenwerking met bijvoorbeeld architecten is dat een aannemer weinig invloed kan uitoefenen op architecten wanneer het werk (ontwerp) niet deugt. Als de aannemer teveel kritiek en commentaar geeft, neemt de architect gewoon een andere aannemer.
Wetgeving
Wat betreft de naleving van de regels ervaren de aannemers dus slechts een papiermatige controle op het bouwbesluit door de gemeente en geen werkelijke controle. Gemeenten grijpen vooral achteraf in als het kwaad al geschied is en er is daarnaast ook sprake van geen strikte/consequente naleving van de regels.
Wat betreft de wetgeving beschouwen zij de gemeente als de partij met de meeste invloed, hoewel zij hier dus, op de papieren controle na, weinig van merken. Middels de 5% regeling heeft de consument de mogelijkheid om er alsnog voor te zorgen dat een woning naar wens wordt opgeleverd. Verder wordt op bepaalde onderdelen van een woning een garantie van zes jaar gegeven en op andere onderdelen een garantie van 10 jaar. In het geval van schade ervaren aannemers de bemiddeling van de Vereniging Eigen Huis of van het G.I.W. als nuttig.
Opdrachtgever kan 5% van de aanneemsom inhouden totdat alle gebreken verholpen zijn.
Praktijkonderzoek: Installateurs |
Algemeen
De installatiebureaus merken dat de handhaving in de bouwwereld lastiger wordt vanwege kleiner wordende marges. Dit leidt tot hardere en stroevere verhoudingen tussen de bouwparticipanten. Daarnaast zijn er ontzettend veel regels waarmee zij rekening moeten houden. Het nut hiervan wordt erkend, maar vanwege de kwantiteit van de regels is volledige toepassing onhaalbaar. De installatiebureaus zijn op de hoogte van de vocht- en ventilatie problemen. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat uit de vakbladen verduidelijken, dat er geen uniformiteit is over het probleem en de oplossing hiervan. Het probleem en de aangedragen oplossing hangt in het algemeen veel af van het belang van de beschrijvende partij.
Daarnaast wordt ook opgemerkt dat niemand let op de omgevingslucht (hetgeen een gevolg van de vochtproblemen is), tot het moment dat er schimmel op de muur zichtbaar wordt. Het vocht- en ventilatieprobleem heeft te maken met het speelveld tussen de regelgeving en het daadwerkelijke gebruik. Als een woning gemaakt wordt voor een gemiddeld gezin, bewoond wordt door een groot gezin, treden problemen op. Hierbij wringt het vooral tussen de minimumwaarden van regels en de daarbij behorende kosten. Datgene wat de ontwerper graag zou willen (een grote installatie) komt niet overeen met datgene wat binnen het beschikbare budget past.
Installatiebureaus achten de mogelijke invoering van APK voor huizen en installaties, waarbij als alles geïnstalleerd is gecontroleerd wordt of alles netjes is uitgevoerd, als een goede oplossing.
Een kanttekening is wel dat wanneer je een woning voor 100% aan kwaliteit wilt bouwen, de prijs ook enorm zal stijgen. Wanneer het vocht- en ventilatie probleem opgelost is, lijkt voorlichting aan bewoners een goede stap.
Technisch historisch
Op het gebied van de ontwikkelingen in het bouwproces geven installateurs aan dat er sprake is van een verharding van de business waarbij de prijs veel belangrijker is geworden. Een gebrek aan aandacht voor het probleem in de media heeft wellicht te maken met het feit dat de kwaliteit van huizen tegenwoordig als goed genoeg wordt bevonden. De installatiebureaus denken bij het aanleggen van installaties en leidingen over het algemeen niet direct na over wat voor gevolgen dit heeft voor mogelijke vochtproblemen. Zij hebben slechts te maken met de regelgeving en hierin is de vochtproblematiek minder relevant. Hierdoor wordt er wel gemakkelijk over mogelijke vochtproblemen heengekeken.
Uiteraard worden de bestekken van installatiebureaus wel gecontroleerd door gemeente-ambtenaren. Installatiebureaus, die goed gecertificeerd zijn, worden niet gecontroleerd. In het verleden werden zij bijvoorbeeld bij het aanleggen van gasleidingen nog wel gecontroleerd door iemand van het gasbedrijf, maar niet meer na de privatisering van het gasbedrijf.
Stakeholders
De installateurs hebben vooral veel te maken met de klanten in het bouwproces: opdrachtgevers, leveranciers, werknemers. Als het om de goedkeuring van bestekken gaat (slechts relevant voor installatieadvies bureaus) hebben de installateurs vooral te maken met ambtenaren.
De verantwoordelijkheden en belangen zijn bijzonder complex. Het belang van installatiebureaus is uiteindelijk 'brood op de plank'. In grotere opdrachten heb je vaak naast de opdrachtgever, ook nog een aannemer en een installatieadviseur als opdrachtgever. Deze partijen geven vaak de opdracht, het reeds doorgerekende bestek voor een installatie, aan de installateur. Doordat de installateur het installeert wordt deze door de opdrachtgever benaderd in geval van gebreken. Hoewel het in dat geval vaak niet helemaal de fout is van de installateur, omdat die slechts het plan van de adviseur uitvoert, wordt van hem wel vereist om aan de wensen van de opdrachtgever te voldoen. Het is dus belangrijk om het werk van de adviseur of voorgaande partijen in de bouwketen kritisch tegen het licht te houden. Als zij echter teveel lopen te klagen tegen de adviseur neemt deze gewoon een andere installateur in dienst.
Feitelijk is het dus zo dat de installateur praktisch aan het eind van de bouwketen zit en er veel creativiteit van hem gevraagd wordt voor het inpassen van de installaties. Dit in tegenstelling tot de voorgaande stappen, waarbij minimaal rekening wordt gehouden met de installateur.
Een mogelijke oplossing voor de constatering van fouten zou een steekproefsgewijze controle kunnen zijn. Het probleem is hiermee uiteraard niet uit de wereld want een ventilatievoud kan bijvoorbeeld zonder problemen gehaald worden, maar dat zegt bijvoorbeeld nog niets over de luchtstroom door de kamer of over het feit dat de bewoning afwijkt van het ontwerp.
Wanneer er fouten geconstateerd worden, is het voor de installateur een lastige afweging tussen enerzijds je gelijk halen en anderzijds een mogelijke opdracht verliezen.
Wetgeving
Installatiebureaus worden niet gecontroleerd omdat zij gecertificeerd zijn. Formeel gezien is er een gemeentelijk bouw & woningtoezicht, maar in de praktijk komt hier weinig van terecht. Hier komt bij dat als men goed wil kunnen controleren, het ook noodzakelijk is om over veel specifieke kennis te beschikken. Mocht deze kennis aanwezig zijn, dan is het nog steeds een ondoenlijke zaak om ieder huis van een hele woonwijk te controleren.
Voor installatiebureaus is VROM het meest van belang, omdat de certificering door VROM wordt geregeld. Voor installatieadviesbureaus is de gemeente het meest belangrijk, omdat zij het bestek controleren. Wanneer een installatiebureau een keurmerk heeft (Uneto VNI) kan de klant naar een geschillencommissie stappen als hij niet tevreden is over het geleverde werk.
Praktijkonderzoek: Brancheorganisaties |
Algemeen
Omdat de brancheorganisaties overkoepelend bezig zijn geven zij aan dat er in het bouwproces van alles speelt. Voor wat betreft de bekendheid van het bestaan van de vocht- en ventilatieproblemen, geeft www.bouwen.nl aan dat zij op de hoogte zijn van het probleem, maar dat zij dit als een heel klein probleem beschouwen. Een mogelijke oorzaak kunnen zij hiervoor niet aangeven.
SBR geeft daarentegen aan dat het een heel belangrijk punt is waar bewoners van zowel huur- als koopwoningen klachten over hebben. Hier hebben zij een toetslijst voor bewoners en bouwers ontwikkeld om huizen te toetsen op zowel het gebruik als op het bouwen.
Ter voorkoming van het probleem bestaat er een grote noodzaak aan meer voorlichting richting consumenten maar ook richting woningbouwcorporaties. Consumenten (bewoners) moeten geïnformeerd worden over de gevolgen en consequenties die een bepaalde manier van bewoning met zich meebrengt. Woningbouwcorporaties moeten een betere match maken tussen een bepaald type woning en een bepaald type gezin.
Ook de informatie aan de bouwparticipanten blijft belangrijk maar in dit geval is die minder belangrijk.
Technisch historisch
Volgens de brancheorganisaties is het bouwproces in grote lijn nog hetzelfde, nog heel traditioneel. De enige verandering is dat lokale overheden de ontwikkeling van nieuwbouw uit handen geven aan projectontwikkelaars, die hun plannen meer afstemmen op de marktvraag. Daarnaast zijn de woningbouwcoöperaties ook professioneler en klantgerichter geworden. Het proces is meer geïndustrialiseerd waardoor meer vanuit de consument geredeneerd kan worden. Tenslotte is het zo dat in verhouding tot vroeger veel meer regelgeving en allerlei instanties zijn bijgekomen die het bouwen moeilijker maken.
SBR geeft aan dat haar mededelingen ter voorkoming van vocht- en ventilatieproblemen niet doorgevoerd worden, doordat er niet gebouwd wordt zoals er gebouwd zou kunnen worden. In het hele proces kunnen fouten gemaakt worden die de consequentie hebben dat er vocht is en slechte ventilatie. De oorzaak hiervan is dat het probleem moeilijk aanwijsbaar is, zich vaak niet direct openbaart en niemand zich er direct verantwoordelijk voor voelt. Geen enkele bouwparticipant denkt bij de realisatie van het product aan de gevolgen die hun product heeft voor de vochtophoping en ventilatie.
Verder kan er volgens de brancheorganisaties niet echt gezegd worden dat een bepaalde bouwstijl vochtproblemen in de hand werkt. Het is juist zo dat er bij woningen waar vocht- en ventilatie problemen worden geconstateerd, sprake is van een mismatch tussen de locatie en de bouwwijze, doordat op een locatie met een hoge grondwaterspiegel met de verkeerde bouwmaterialen gebouwd wordt. In een later stadium, als de woning reeds gebouwd is, is er sprake van een mismatch tussen de productie van vocht en de ventilatie in een woning.
Stakeholders
De brancheorganisaties hebben zien vooral de partijen die zij vertegenwoordigen, dus de bouwparticipanten, als hun belangrijkste klant en hebben daarnaast veel contact met de overheden. Vooral het SBR heeft daarnaast de eindbewoner ook hoog in het vaandel staan.
Volgens de brancheorganisaties wordt het ontstaan van ondeugdelijke constructies die vocht- en ventilatieproblemen als gevolg hebben met name veroorzaakt door de detaillering. De detaillering die de architect gebruikt is niet altijd even praktisch vanuit het oogpunt van de aannemer. De aannemer zal dan samen met de architect tot een compromis moeten komen. Veel opdrachtgevers kijken alleen naar de prijs en niet naar de kwaliteit van de aannemers. Dit kan uiteraard ook gevolgen hebben voor de uitvoering van het ontwerp.
Wetgeving
Volgens de brancheorganisatie zijn vooral VROM en de Gemeente van belang voor de wetgeving, waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering terwijl VROM meer invloed op het beleid heeft.
De controle is voornamelijk een papieren controle. Hierbij lijkt de handhaving van bouw- en woningtoezicht, bijvoorbeeld middels steekproeven, zeer slecht. SBR is er voor om steekproeven te introduceren om er voor te waken dat bepaalde aspecten, die onder andere van belang zijn voor de vocht- en ventilatieproblematiek, ook daadwerkelijk in de woning worden geïmplementeerd. Bouw- en woningtoezicht is namelijk opgericht voor het welzijn van bewoners van een huis. Deze welzijn is niet alleen te zien aan bouwtekeningen. Volgens Bouwen.nl is er in principe reeds een zelfregulerend systeem binnen de bouw, omdat de aannemers volgens een bepaalde certificering werken. Onafhankelijke certificeringbureaus controleren de aannemers steekproefsgewijs en aannemers kunnen zo aantonen dat zij volgens een bepaalde certificering werken.
Voor wat betreft de gevolgen door vocht- en ventilatieproblemen kan men, als men een GIW garantie heeft, deze instantie inschakelen en anders kan men bij de gemeente nagaan of het ontwerp door de gemeente goed getoetst is. Bij een nieuwbouwwoning kan de klant het Programma van Eisen inzien en tekeningen controleren. Dit kost de klant echter wel extra geld. Het beste is om een goed contract op te stellen waarbij de risico's voor de consument aanvaardbaar worden. Als er dan toch schade komt kan de consument de projectontwikkelaar aansprakelijk stellen. Het toetsen door de Vereniging Eigen Huis is een eerste test waarbij gekeken wordt of de woning aan de basiseisen voldoet, maar dit is nog geen garantie op de toekomst. Dan komen namelijk de eerste maar nog lang niet alle mankementen aan het licht. De invloed van de brancheorganisaties op de regelgeving is groot, omdat zij ingaan tegen overbodige procedures en belemmerende wetgeving.
Praktijkonderzoek: Overheid |
Algemeen
De analyse van de overheid is gebaseerd op één interview met VROM, op één interview met de provincie Overijssel en één interview met een raadslid van de gemeente Enschede.
Binnen de bouw constateren de verschillende overheidspartijen dat er tegenwoordig weer meer marktmechanisme in de bouwwereld te zien is. Vooral door de vertegenwoordiger van de lagere overheid wordt het bouwproces als onprofessioneel beschouwd waarbij te weinig aandacht besteed wordt aan de kwaliteit van het werk. Binnen alle lagen van de overheid is men zich bewust van de vocht- en ventilatieproblematiek, maar voor de hogere overheden (VROM en provincie) is de problematiek reeds afgeschermd in regelgeving of niet relevant. Bovendien kunnen consumenten reeds terecht bij organisaties als bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis.
Vocht is geen topic binnen de bouwwereld en ook niet bij het VROM. Er zou iets moeten veranderen in de positie koper-verkoper. Daarnaast is de vochtproblematiek een technisch probleem wat het een privaat vraagstuk maakt. De consument zou hiervan doordrongen moeten zijn.
De vertegenwoordiger van de laagste overheid vindt dat de gebruiker van de woning makkelijker en meer invloed krijgen op het bouwproces door middel van kwaliteitwaarborging zoals dat ook in Duitsland gebeurt. De woningbouw industrie moet meer een service naar de klant toe gaan verlenen. Op technisch vlak is het noodzakelijk om bij de bouw al op vochtige grond drainage aan te leggen, zodat de kruipruimte gewoon droog is. Dit is een simpele oplossing, maar consumenten weten niet dat noodzakelijk is en bouwbedrijven hechten er te weinig waarde aan.
Technisch historisch
Voor wat betreft de ontwikkelingen aan het bouwproces is de mening van de hogere overheden dat de voornaamste ontwikkeling is dat de kopers meer eisen en vrijheid hebben gekregen bij de bouw van huizen. Bij de lagere overheid wordt vooral geconstateerd dat die meer geïndustrialiseerd is, waarbij de rol van geld belangrijker is geworden en kwaliteit onder druk is komen te staan.
Volgens de hogere overheden is de verminderde belangstelling voor de vocht- en ventilatieproblematiek vooral te wijten aan het feit dat het destijds gekoppeld was aan energieverbruik dat aangepakt is, en dat de nadruk tegenwoordig op andere aspecten ligt (demografische behoeften, betaalbaarheid, etc).
Bij de hogere overheden is er weinig ontwikkeling in de aanpak van de vocht- en ventilatieproblematiek sinds de opgestelde richtlijnen zijn samengevoegd in het bouwbesluit in 1992. Als er mankementen zijn of fouten die niet voldoen aan het bouwbesluit dan moet de bouwer dit veranderen. Voor wat betreft de handhaving van de regels het volgende: VROM stelt regelgeving op. En de gemeentes controleren of de bouwers zich houden aan de regels. VROM op haar beurt controleert, middels steekproeven of de gemeentes toezien op de handhaving. Eind september komt een rapport uit over de verschillende gemeentes en hun controlebeleid. Luchtdichtheid, dus ook de vocht- en ventilatieproblematiek, blijft een zorgpunt en de verwachting is dat gemeentes op dit punt kunnen verbeteren.
Een aanwijsbare verandering in bouwstijl die vochtproblemen heeft opgeleverd is, toen er overgegaan werd op betonnen in plaats van houten vloeren. Men dacht dat drainage in de fundering niet meer nodig was, daar beton geen water zou doorlaten. Dit was een verkeerd aanname met vochtige woonhuizen.ten gevolge.
Stakeholders
VROM werkt samen met de verschillende belangenorganisaties, gemeentes en organisaties als de bond van installateurs, toeleveranciers en brancheorganisaties. De provincie werkt op dit gebied vooral samen met VROM en de gemeente. Binnen de gemeente werkt men, naast met provincie en VROM, vooral met de aannemerij, de politiek en woningbouwcorporaties. VROM heeft naast een regulerende functie ook een rol in kwaliteitverbetering, initiatieven in de bouw en advisering van bouwpartijen.
De provincie heeft meer contact met overkoepelde organisaties in de woningbouw en SBR. Door het aanjaagbeleid met betrekking tot bouwprocessen, hebben zij soms wel direct individueel contact met partijen om gemeenten te ondersteunen, waarbij het uitdrukkelijk niet de bedoeling is de rol van de gemeente over te nemen. De rol van de gemeente is die van handhaving van de regels. De overheden hebben geen overzicht op de mate van ondeugdelijke ontwerpen.
Wetgeving
VROM zorgt voor naleving van de regels zoals vastgesteld in het bouwbesluit. De gemeentes dienen deze regels te handhaven. VROM inspecteert de handhaving door de gemeentes. Eind september komt een rapport uit over de verschillende gemeentes en hun controlebeleid. Luchtdichtheid, dus ook de vocht- en ventilatieproblematiek, blijft een zorgpunt en de verwachting is dat gemeentes op dit punt kunnen verbeteren.
In de vocht- en ventilatieproblematiek is er sprake van een publiek/privaat probleem. VROM richt zich in eerste instantie op het publieke gedeelte van dit probleem door eisen vast te leggen en deze te controleren. De consument kan zijn gelijk halen binnen het private gedeelte. VROM is tegen inmenging in private problemen. Als een consument een knelpunt heeft, dat moet er een juiste pad gevonden worden om te belopen. Antwoorden op vragen als: 'Is het probleem structureel of ad hoc?' of 'is het een ontwerp of een constructiefout?', moeten gevonden worden.
De lagere overheden voeren vaak geen controle uit op het bouwbesluit, anders dan via de papieren controle. De gemeente heeft hierbij vaak ook een dubbele pet op, aan de ene kant moeten zij het bouwbesluit controleren, aan de andere kant hebben zij financiële belangen bij een snel en soepel verloop van het bouwproces. De verklaring hiervoor ligt bij het feit dat zij vaak het geld krijgen voor de grond die aan projectontwikkelaars verkocht wordt.
Op het hogere overheidsniveau is een start van een publiekscampagne door VROM om bewustwording te kweken bij consumenten, de beste manier om structureel iets aan het probleem te laten doen. Op lagere niveaus zijn er voor de consument verschillende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de woning naar wens wordt opgeleverd. De consument kan wanneer er niet volgens de regelgeving in het bouwbesluit is gebouwd, middels een private-procedure alsnog zijn/haar gelijk halen. Daarnaast heeft Vereniging Eigen Huis (VEH) ook opleveringskeuringen waarbij echter nog geen rekening gehouden wordt met de vocht- en ventilatieproblematiek. Ook zijn er regels dat een bepaald percentage van het aanbestedingsbedrag pas aan de aannemer betaald wordt als het door de opdrachtgever is goedgekeurd.
Praktijkonderzoek: Belangenbehartigers |
Algemeen
De analyse van de belangenbehartigers van de consumenten is gebaseerd op de een interview met Vereniging Eigen Huis en met een woningbouwcorporatie.
De belangenbehartigers, zowel VEH als woningbouwcorporatie, beschouwen de vocht- en ventilatieproblematiek als een relevant probleem, maar zij vinden respectievelijk grondwateroverlast en gebruikersvocht belangrijker dan de problemen die het resultaat zijn van vochtproblemen uit kruipruimtes.
VEH heeft geen mening over wat er moet gebeuren om vochtproblemen tegen te gaan, maar zij vinden wel dat er wat moet gebeuren en daarom participeren zij in de begeleidingscommissie van een promotieonderzoek van TU Delft waarin het Beleid t.a.v. het naleven van het Bouwbesluit onderzocht zal gaan worden.
Meer voorlichting over het onderwerp kan geen kwaad. De woningbouwcorporatie geeft aan dat zij vooral bezig zijn met de bewustwording van bewoners over hoe ze hun huis het beste kunnen bewonen. Gemiddeld genomen is het bewonersgedrag van buitenlanders wat minder gunstig voor de woningen, aangezien ze minder vaak luchten. Deze voorlichting bestaat uit vier stappen:
-
bekend maken oorzaak
-
bekend maken gevolgen
-
behandelen
-
goede vochthuishouding door luchtcirculatie aanbrengen
Geconcludeerd mag wel worden dat de vochtproblemen veroorzaakt worden door enerzijds bouwtechnische mankementen, maar anderzijds ook door bewonersgedrag. Het is de kunst om dit te herkennen per woning.
Technisch historisch
De functie van de woningbouwvereniging en VEH is feitelijk die van belangenbehartiger van de consument en zij worden niet gecontroleerd. De belangenbehartigers van de consument geven aan dat het totale bouwproces er een stuk gebruiksvriendelijker op geworden is. Voor de woningbouwcorporaties betekent dit dat hun werk iets lastiger, iets minder massaal is geworden.
Tegenwoordig wordt er veel meer dan vroeger, rekening gehouden met luchtcirculatie etc. Bij oudere huizen brengt men mechanische luchtventilatie aan. Doordat er steeds meer vochtproblemen ontstonden, is men er meer aandacht aan gaan besteden. Alleen het open van ramen is niet genoeg. Goede voorlichting en mechanische luchtventilatie is noodzakelijk (bij oudere huizen).
De woningen die vochtoverlast geven zijn vooral oudere woningen. Veel problemen zijn er wel met revolutiebouwwoningen: woningen die met name in de periode 65-75 zijn gebouwd waarbij kwantiteit belangrijker was dan kwaliteit. Alle moderne huizen hebben vrijwel geen last van vochtoverlast.
Stakeholders
VEH heeft naast contact met de consument ook contact met de overheid en de media. De woningbouwcorporatie vooral met huurders en aannemers (nieuwbouw en renovatie).
De rol van beide partijen is slechts belangenbehartiger van de consument, waarbij VEH slechts indirecte invloed heeft. Binnen het bouwproces herkennen de partijen het spanningsveld tussen aannemers en architecten die elkaar beschuldigen van het feit dat hun ontwerpen vaak praktisch niet haalbaar zijn. Architecten willen altijd het nieuwste en dat hoeft niet altijd beter te zijn. Het gaat om een gezonde balans tussen die twee. Echt veel hebben de partijen echter niet met dat spanningsveld te maken.
De woningbouwcorporatie kijkt bij de selectie van aannemers altijd naar prijs/kwaliteit. Alle facturen worden bekeken en uitschieters worden eruit gehaald. Hier komt simpelweg een stukje ervaring bij kijken. Het is ondoenlijk om al het werk van de aannemers te controleren.
Wetgeving
De belangenbehartigers van de consumenten geven aan dat zij weinig merken van de controle op de naleving van de regels en dat dit beter moet gebeuren. Voor de woningbouwcorporatie zijn zowel de Gemeente als VROM belangrijk. Hun invloed is echter de laatste jaren afgenomen omdat alle woningcorporaties verzelfstandigd zijn en ze dus meer zaken zelf regelen en subsidies opeisen.
Wanneer er in afwijking van het bouwbesluit is gebouwd, kan er bestuursrechtelijk door gemeente worden gehandhaafd en civielrechtelijk door koper (het contract zegt dat in overeenstemming met wet-en regelgeving moet worden gebouwd)
Wanneer er een onvolkomenheid is in de oplevering van het huis heeft de consument slechts één aanspreekpunt, namelijk zijn contractspartij (meestal een projectontwikkelaar).